Is rivaliteit te voorkomen?

Een langer verhaaltje, meer rozijntjes en het allerergste: de ene krijgt een leuke traktatie mee van het kinderdagverblijf en de ander niet. Leg dat maar uit aan een driftkop van tweeënhalf. Is de langverwachte tweede spruit eindelijk geboren, gaat de oudste in de contramine. Het lijkt wel of broertjes, zusjes of broertjes en zusjes elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Is rivaliteit te voorkomen?

We vroegen Heleen de Hertog, oprichter van How2talk2kids Nederland, om deze vraag te beantwoorden.

Elke ouder van meer dan één kind heeft ermee te maken: rivaliteit russen de kinderen. Voorbeelden te over, maar kun je de ruzies, driftbuien en jaloezie voorkomen of is rivaliteit gezond en moeten we het maar zo laten? Voorkomen zit er niet in, maar verminderen moet wel lukken: rivaliteit is eigenlijk een biologisch gegeven. Elk kind wil exclusieve aandacht om te kunnen overleven, naast eten, liefde en schone kleding. Als er een broertje of zusje bijkomt, is dat voor het ene kind een aanslag op die behoefte.

Rivaliteit bestaat nou eenmaal, maar de mate waarin kun je als ouder beïnvloeden. Je kunt het versterken of verzwakken, verminderen tot een licht, klein waakvlammetje in plaats van het te versterken tot een heftig vuur. Wat kan helpen is om niet te vergelijken maar te benoemen wat het kind heeft gedaan of nog moet doen. Bijvoorbeeld in plaats van: ‘Kijk Jairo (4), Nigel heeft zijn jas zelf al aangetrokken. Die is nog maar drie. Dan moet jij het toch ook kunnen?’ dit anders te verwoorden. Niet door te vergelijken, maar door Nigel te complimenteren zonder dat het ten koste gaat van Jairo. ‘Nigel, wat goed dat je zelf je jas hebt aangedaan. Fijn, hoor.’ Dan complimenteer je hem, zonder dat het ten koste gaat van zijn broer. En dan: ‘Jairo, die van jou ligt nog op de grond. Ik zou het fijn vinden als je zelf je jas aandoet.’